Gemeente Utrecht

Interbestuurlijk toezicht

Interbestuurlijk toezicht

Op 1 oktober 2012 is de Wet revitalisering generiek toezicht (Wrgt) in werking getreden. Deze wet heeft als doel om de horizontale verantwoording tussen de gemeenteraad en ons college van B en W te versterken en de verticale toezichtdruk door de Provincie en het Rijk te verminderen. Het uitgangspunt van de wet is dat lokale overheden zelf verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van hun wettelijke (medebewinds)taken. Daarbij geldt nadrukkelijk dat het toezicht op de uitvoering van die taken primair berust bij het eigen horizontale toezichtorgaan: de gemeenteraad.

Integrale verantwoording
Voorheen vulde het college van B en W zijn actieve informatieplicht in door gedurende het jaar verantwoording af te leggen over de prestaties op de gemeentelijke medebewindstaken. Om de horizontale verantwoording te versterken is deze werkwijze veranderd en legt het college van B en W jaarlijks bij de jaarstukken verantwoording af. Door de verantwoording te integreren in de jaarstukken ontstaat er een integraal beeld over het presteren van de gemeente.

Toezichtindicatoren (KPI's)
Bijgaande verantwoording is gebaseerd op door de VNG en de Provincie Utrecht opgestelde eenduidige toezichtindicatoren (KPI's). De toezichtindicatoren geven op hoofdlijnen weer hoe de gemeente presteert op de uitvoering van haar wettelijke medebewindstaken. Deze indicatoren zijn in eerste instantie bedoeld om de gemeenteraad te ondersteunen. Daarnaast stelt het instrument de Provincie en het Rijk in staat om het toezicht wat meer op afstand te plaatsen en soberder uit te voeren. Het idee is dat zodra de gegevens openbaar beschikbaar zijn de verticale toezichthouders deze niet nogmaals uitvragen bij de gemeente.

Toezicht door de Provincie
De nieuwe wet stelt dat het verticale toezicht volgt op het horizontale toezicht en dat zij zo veel als mogelijk gebruik maakt van de informatie die al beschikbaar is vanuit de horizontale verantwoording. Mede om deze reden ontvangt de Provincie de informatie na vaststelling door de gemeenteraad.

Archiefwet 1995

Toegankelijke en betrouwbare overheidsinformatie is essentieel voor goed bestuur. Het op orde zijn van de digitale en papieren informatiehuishouding en archivering bij de overheid is een voorwaarde om alle andere taken goed te kunnen uitoefenen. Wanneer dit niet op orde is, schaadt het de bedrijfsvoering en staat het een deugdelijke verantwoording naar de samenleving in de weg.

Toezichtinformatie
De verantwoording is gebaseerd op het jaarlijkse inspectieverslag van Het Utrechts Archief (HUA), de eigen interne verbetercyclus en op elf toezichtindicatoren (zgn. KPI's) die in samenspraak met HUA en de Provincie Utrecht zijn ontwikkeld op basis van de VNG-handreiking.

Verantwoording
Het jaar 2016 stond bij de gemeente Utrecht voor wat betreft de informatievoorziening vrijwel geheel in het teken van het afronden van de laatste fase naar volledig digitaal informatie- en archiefbeheer. De inhuizing in het Stadskantoor in oktober 2014 vormde in dat opzicht al een mijlpaal, maar er bleef nog een onderdeel over: het vaststellen van een besluit tot vervanging. Eind 2016 heeft het college dit besluit genomen, na een gezamenlijke inspanning van alle betrokken partijen door middel van het programma Utrecht Integraal Digitaal (UID). Het besluit betekent dat documenten alleen nog maar digitaal gearchiveerd worden. Papieren documenten die bij de gemeente binnenkomen worden gescand en vervolgens vernietigd. Niet het papieren exemplaar, maar de digitale variant ervan geldt dan dus als ‘archiefstuk’.

Jaarverslag gemeentearchivaris
In zijn jaarverslag constateert de gemeentearchivaris dat de gemeente in 2016 kon overgaan tot het vervangingsbesluit nadat er integraal verbeterslagen op het informatiebeheer waren doorgevoerd. Ondanks dit resultaat ziet hij nog wel verbeterpunten. Daarom heeft hij in zijn jaarverslag tevens een aantal aanbevelingen genoemd om de kwaliteit van het informatiebeheer verder te verhogen. Eén aandachtspunt is de afronding van de papieren archieven, dat was ondergebracht in het project Archiefbewerking dat begin 2016 werd afgerond. Doel van dit project was de bewerking van alle papieren archiefbestanden die voor overbrenging naar de archiefbewaarplaats van HUA in aanmerking komen. In de eindfase van dit project is echter gebleken dat er nog verschillende tekortkomingen niet waren opgelost en dat er archiefbestanden alsnog voor bewaring – en dus bewerking voor overbrenging – moesten worden geselecteerd. Er wordt daarom momenteel door Interne bedrijven- afdeling formatievoorzieningen gewerkt aan een analyse met bijbehorende kostenopgaaf, en een nieuw plan van aanpak, dat niet alleen voorziet in de afronding van de bewerking van alle archieven die deel uitmaakten van het eerder genoemde project, maar ook in de selectie en bewerking van alle andere nog bij de gemeente aanwezige papieren archiefbestanden.

De Utrechtse verbetercyclus en de toezichtindicatoren
Halfjaarlijks wordt door het interne Kennis- en Kwaliteitscentrum Documentaire Informatie (KKCD) per organisatieonderdeel de stand van zaken van het informatiebeheer gemonitord en getoetst aan de Utrechtse normen en doelstellingen. De monitor vindt plaats op basis van het Utrechtse Kwaliteitssysteem Documentaire Informatie. De uitkomsten van de monitor worden in een scoretabel per kwaliteitsaspect per organisatieonderdeel vastgelegd. Daarnaast worden de uitkomsten tevens voor de gemeente als totaal vastgelegd (toezichtindicatoren). De voornaamste conclusie van de monitor in 2016 was dat alle organisatie onderdelen zich in staat achten om afscheid te nemen van de papieren archivering en volledig over te stappen naar digitaal beheer van alle (documentaire) informatie. Uit de monitor kwam ook een aantal aandachtspunten naar voren waarvan de belangrijkste de benodigde aandacht voor “opleidingen en informatiebewustwording” is. Goed informatie- en archiefbeheer kan niet enkel worden gerealiseerd door het implementeren van ondersteunende systemen. Iedereen die binnen de organisatie met informatie werkt moet leren hoe daarmee moet worden omgegaan in relatie tot het opslaan, het terugvinden en het beoordelen op aspecten van volledigheid en betrouwbaarheid. Dit vraagt om goede uitleg aan en opleiding van degenen die binnen de organisatie op diverse wijzen werken met informatie. Om dit te bereiken is een centraal Opleidingsplan opgesteld waarbij ieder organisatieonderdeel wordt geholpen bij het in kaart brengen en uitvoeren van de eigen opleidingsbehoeften.

Conclusie
In 2016 heeft de gemeente een duidelijk resultaat bereikt; de grootscheepse verandering van papier naar digitaal. Hiermee neemt de gemeente Utrecht als een van de eerste grote Nederlandse gemeenten volledig afscheid van papier. Dit besluit betekent niet dat de gemeente niets meer op papier verstuurt. Bewoners zullen altijd nog informatie op papier ontvangen waar dat nog nodig blijft.

MONUMENTENWET 1988

Het primaire risico van onvoldoende uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van de monumentenwet is het teloorgaan van onroerend cultureel erfgoed: cultuurhistorie, archeologie en monumenten. Een adequate vergunningverlening en handhaving, de behartiging van het erfgoedbelang in bestemmingsplannen, handhaving van de bestemmingsplannen, het goed functioneren van de Commissie voor Welstand en Monumenten en van de advisering in het kader van de archeologische monumentenzorg zijn voorwaarden voor een goede taakuitoefening. Daarnaast zijn voorlichting en advisering over instandhouding belangrijke aspecten van het erfgoedbeleid. Deze verantwoording geeft zicht op hoe de gemeente omgaat met monumenten binnen haar grenzen en bevat informatie over omgevingsvergunningen voor beschermde gebouwde monumenten en (omgevings)vergunningen voor verstoring van archeologische waarden.

Toezichtinformatie
De toezichtinformatie bestaat uit een overzicht van in 2016 aangevraagde en afgehandelde aanvragen omgevingsvergunning voor beschermde rijks- en gemeentelijke monumenten. De VTH-organisatie is de formele behandelaar van de vergunningaanvragen. De vergunningen worden geregistreerd door de VTH-organisatie. Tevens zijn vergunningen verleend voor activiteiten op locaties waarvoor volgens de gemeentelijke archeologische waardenkaart een vergunningplicht geldt op grond van de gemeentelijke Archeologieverordening en waar een onderzoeksverplichting aan is gekoppeld. De verlening of weigering van een vergunning voor wijziging van een archeologisch rijksmonument is een bevoegdheid van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De gemeente is adviseur en legt ontwerp- en definitieve besluiten van de Minister ter inzage en stuurt eventuele zienswijzen van belanghebbenden door aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De toezichtinformatie bestaat uit de aan de Minister (in casu de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) uitgebrachte adviezen.

Verantwoording
De verlening of weigering van een vergunning voor gebouwde monumenten is een bevoegdheid van het college. In geval van (gedeeltelijke) sloop, reconstructie en herbestemming van rijksmonumenten wordt advies gevraagd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De kaders hiervoor zijn de Monumentenwet 1988, de Monumentenverordening Utrecht 2010 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het daarbij behorende BOR (Besluit omgevingsrecht). Naast behandeling van aanvragen om omgevingsvergunning en advisering van eigenaren levert de afdeling Erfgoed- op grond van de Wet Ruimtelijke Ordening - cultuurhistorische informatie ten behoeve van de cultuurhistorische paragraaf in bestemmings-plannen en wordt geadviseerd bij ruimtelijke ingrepen.

Gebouwde monumenten
Wij hebben 155 deelzaken omgevingsvergunning beschermd monument afgehandeld, inclusief overlopende aanvragen uit 2014, waarvan 77 voor Rijksmonumenten en 78 voor gemeentelijke monumenten. Daarnaast is vanuit het oogpunt van zorgvuldig beheer en instandhouding geadviseerd over vergunningsvrije wijzigingen bij beschermde monumenten. Over 20 projecten in een beschermd stadsgezicht heeft de Commissie voor Welstand en Monumenten de afdeling Erfgoed geconsulteerd ten behoeve van de afhandeling van een aanvraag om omgevings-vergunning. In 26 gevallen is de (indicatie) omgevingsvergunning geweigerd of na overleg door de aanvrager ingetrokken omdat de monumentwaarden teveel verstoord zouden worden.
Bij de behandelde vergunningaanvragen is de inbreng per vergunningaanvraag vanuit Erfgoed aan VTH (casemanager) opgesteld op basis van de expertise van adviseurs onze afdeling Erfgoed, restauratiedeskundigen en bouwhistorici en het advies van de Commissie voor Welstand en Monumenten. In alle gevallen is steeds een zorgvuldige belangenafweging gemaakt tussen het eigenaarsbelang en behoud van monumentwaarden. Het belang van een goede bestemming en gebruik is daarbij nadrukkelijk betrokken. Behoud door ontwikkeling is ook in de gemeente Utrecht een belangrijke factor bij de instandhouding van gebouwd erfgoed, evenals het stimuleren van verduurzaming van monumenten. In het kader van duurzaamheid worden subsidies verleend voor DuMo-adviezen. Naast leningen voor restauratie van gemeentelijke monumenten uit het Utrechts Restauratiefonds kan voor rijks- en gemeentelijke monumenten een lening verstrekt worden voor energiebesparingsmaatregelen.

Archeologie
Wij hebben 25 Programma’s van eisen getoetst en 21 vergunningaanvragen in behandeling genomen voor grondverstorende activiteiten op locaties die op de gemeentelijke archeologische waardenkaart als archeologisch waardevol zijn aangegeven, of waarvoor een hoge verwachting van archeologische waarden geldt. 14 Archeologievergunningen zijn afgehandeld. Er zijn 35 archeologische vooronderzoeken uitgevoerd en wij hebben adviezen uitgebracht over archeologische aspecten op diverse locaties. Tijdens uitvoering van werkzaamheden worden waarnemingen en zo nodig noodonderzoeken naar archeologische waarden gedaan. Archeologische vondsten worden opgeslagen in ons gemeentelijk archeologisch depot. Van archeologische onderzoeken in eigen beheer worden basis-rapportages opgesteld.

Conclusie
De taak is met inzet van de aanwezig restauratietechnische- en bouwhistorische en archeologische kennis inhoudelijk en procedureel goed uitgevoerd.

Gevolg Begroting 2017 / 2018
In 2017 /2018 moet de aansluiting van de processen op de omgevingswet voorbereid worden.

Activiteitenbesluit milieubeheer en provinciale milieuverordening

De gemeente controleert jaarlijks de bedrijven met een hoger risico op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieuschade en –hinder. Bedrijven met een lager risico worden minder frequent gecontroleerd of alleen als er sprake is van een melding. Tijdens de reguliere controles handhaven wij op het aspect energiebesparing. De zwaardere categorie milieubedrijven wordt sinds 1 juli 2014 gecontroleerd door de RUD-Utrecht en de Omgevingsdienst Noorzeekanaalgebied. De Omgevingsdienst Noorzeekanaalgebied controleert de twee bedrijven die onder het Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO) vallen. De gemeente is het bevoegd gezag.

Op grond van de Wet milieubeheer wijzen Provincies stiltegebieden grondwaterbeschermingsgebieden aan en stellen regels op ter bescherming van de stilte en de grondwaterkwaliteit in deze gebieden. Deze regels zijn opgenomen in de Provinciale milieuverordening (PMV).

Toezichtinformatie
De toezichtinformatie bestaat uit de Handreiking handhavingsstrategie Openbare en bebouwde ruimte (college van B en W 30 oktober 2009) en de vastgestelde handhavingstrategieën, handhaafinstructies en beleidsregels, Handhavingsprogramma Openbare en bebouwde omgeving 2015 (college van B en W 10 februari 2015) en Handhavingsverslag 2014 (college van B en W 10 januari 2015).

Verantwoording
Bedrijven en instellingen worden zoveel mogelijk integraal bezocht. Naast de milieuregelgeving wordt ook toezicht gehouden op de naleving van regelgeving op het gebied van bouw, gebruik en brandveiligheid. Hierbij wordt onder andere ook samengewerkt met de Veiligheidsregio Utrecht en het waterschap De Stichtse Rijnlanden.

Inrichtingen in dit gebied zijn in kaart gebracht en beoordeeld op bedreiging voor grondwaterbescherming. De activiteiten die de bedrijven uitvoeren zijn bekend. In Utrecht is slechts één klein gebied, in het Noorderpark tegen de grens met De Bilt, waar grondwaterbescherming geldt. Er zijn twee bedrijven die deels binnen het grondwaterbeschermingsgebied zijn gevestigd. Eén bedrijf zit in zijn geheel in het rondwaterbeschermingsgebied. De bedrijven worden conform de vastgestelde frequentie in het handhavingsstrategie bezocht. De landelijke regelgeving voor de opslag van vloeibare brandstoffen in bovengrondse tanks is veranderd. Veel bedrijven hebben één of meerdere bovengrondse tanks voor de opslag van brandstof of minerale olieproducten. Vanaf 1 januari 2015 moet voor een tank (inclusief de afleverinstallatie) een certificaat zijn afgegeven. Voor bestaande olietanks (tot 150 m3) geldt een overgangsregeling ten aanzien van periodieke keuringen. Bij reguliere bedrijfscontroles informeren wij de bedrijven over wijziging in de regelgeving.

Geen periodieke milieucontroles ondergrondse tanks. Bij een aantal bedrijven in Utrecht zijn ondergronds tanks aanwezig die niet meer in gebruik zijn. Deze tanks horen te zijn verwijderd of anders op een verantwoorde wijze buiten gebruik te zijn gesteld. Nog aanwezige ondergrondse tanks kunnen bodemverontreiniging veroorzaken, maar ook de uitvoering van bouwactiviteiten vertragen.

Conclusie
Er vindt geringe bedrijvigheid plaats binnen het grondwaterbeschermingsgebied. De activiteiten vormen geen gevaar voor het grondwater. In 2015 hebben wij vanwege gewijzigde regelgeving extra aandacht besteed aan bovengrondse tanks bij bedrijven. Met garagebedrijven hebben wij een plein georganiseerd en ideeën uitgewerkt om de naleving van de milieuregelgeving te verbeteren.

Het toezicht bij complexe bedrijven is uitgevoerd door de Regionale Omgevingsdienst Utrecht en de Omgevingsdienst Noordzee kanaalgebied. Het aantal saneringen en grondtoepassingen, waarop de Regionale Omgevingsdienst Utrecht toezicht heeft gehouden, is toegenomen. Bij de Regionale Omgevingsdienst Utrecht is een hoger aantal vergunning aanvragen ingediend dan begroot daarnaast zijn kosten per vergunning gestegen in verband met overdracht van zwaardere bedrijven van provincie naar gemeente. De kosten zullen het bedrag van de lumpsum waarschijnlijk overschrijden.

Wet Milieubeheer

De gemeente kent ten aanzien van het stedelijk waterbeheer drie zorgplichten. Het gaat om de zorgplichten voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, de doelmatige inzameling van overtollig afvloeiend hemelwater en voor het toepassen van doelmatige maatregelen in openbaar gebied om structurele grondwateroverlast te voorkomen of te beperken. De wijze waarop de gemeente Utrecht deze zorgplichten beleidsmatig invult is vastgelegd in het Plan Gemeentelijke Watertaken Utrecht 2016-2019, vastgesteld op 25 juni 2015 door de Utrechtse gemeenteraad. Via de jaarlijkse gemeentelijke programmabegroting en jaarlijkse gemeentelijke verantwoording legt de gemeente verantwoording af over de wijze waarop jaarlijks invulling wordt gegeven aan onze zorgplichten.

Toezichtinformatie
De toezichtinformatie is gebaseerd op het Plan Gemeentelijke Watertaken Utrecht 2016-2019, zoals vastgesteld door de Utrechtse gemeenteraad op 25 juni 2015.

Verantwoording
Het Plan Gemeentelijke Watertaken Utrecht 2016-2019 beschrijft de invulling van de zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Ook de wijze van beheer van het oppervlaktewater dat in beheer is van de gemeente Utrecht wordt beschreven, omdat het oppervlaktewater een belangrijke bijdrage levert aan de afvoer en verwerking van hemelwater en het reguleren van de grondwaterstand. Het plan voldoet aan de wettelijke eisen aan een gemeentelijk rioleringsplan, zoals vastgelegd in artikel 4.22 van de Wet Milieubeheer. De Wet Milieubeheer vereist betrokkenheid van Gedeputeerde Staten en de bevoegde waterbeheerders en zuiveringsbeheerders. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en Rijkswaterstaat zijn de bevoegde gezagen met betrekking tot waterkwantiteit en waterkwaliteit in de gemeente. Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is tevens de beheerder van de vier rioolwaterzuiveringen in de gemeente Utrecht. Deze partijen en de Provincie Utrecht zijn betrokken bij de totstandkoming van dit plan.

In 2016 hebben er geen beleidsmatige wijzigingen op het Plan Gemeentelijke Watertaken Utrecht 2016-2019 plaatsgevonden.

Conclusie
In 2016 zijn de ons opgedragen zorgplichten conform de wet milieubeheer uitgevoerd.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Een vergunningverlenings-, toezicht- en handhavingsstelsel kan alleen effectief zijn als de kwaliteit van de uitvoering op orde is. De gemeente, welke belast is met de uitvoering van vergunningverlenings-, toezichts- en handhavingstaken, wil om deze reden bij de uitvoering voldoen aan een zeker basis kwaliteitsniveau. Via deze verantwoording geven wij u nader inzicht in het kwaliteitsniveau van de uitvoering van het stelsel over 2016.

Toezichtinformatie
De toezichtinformatie bestaat uit de Handreiking handhavingsstrategie Openbare en bebouwde ruimte en de vastgestelde handhavingstrategieën, handhaafinstructies en beleidsregels, handhavingsprogramma openbare en bebouwde omgeving 2016 en het handhavingsverslag 2016.

Verantwoording
De gemeente Utrecht voert haar handhaving programmatisch en conform de handhavingstrategieën uit. Het handhavingsverslag en het handhavingsprogramma openbare en bebouwde omgeving 2016 hebben wij vastgesteld.

Wij hebben ontwikkelingen in de bebouwde leefomgeving (private kwaliteitsborging, nieuwe Omgevingswet, wet VTH) gemonitord en nieuwe wet- en regelgeving geïmplementeerd.

Wij hebben de VTH verordening voor de omgevingsdienst, de beleidsnotitie kwaliteit VTH, de algemene handhavingstrategie inclusief landelijke handhavingstrategie en het vergunningenplan voorbereid. Deze stukken worden begin 2017 vastgesteld. De strategieën voor huisvesting, bestaande bouw, horeca, seksinrichtingen, milieubedrijven en bodem worden daarop volgend in 2017 geactualiseerd.

Conclusie
Alle Wabo-vergunningaanvragen zijn geheel overeenkomstig de prestatiedoelstelling integraal en adequaat volgens vastgestelde protocollen getoetst. De bouwtechnische toetsen gebeurden geprioriteerd aan de hand van het vastgestelde toetsprotocol 'SUPER'; waarbij veiligheid en gezondheid de hoogste prioriteit kregen. De overige toetsen gebeurden integraal. Deze werkwijze heeft geresulteerd in 12 gegronde bezwaren op een totaal van 2.415 beschikkingen, ofwel 0,49%. Daarmee is ruimschoots voldaan aan de doelstelling voor 2016, te weten <1%.

Het aantal verzoeken om vooroverleg is, conform de trend in de afgelopen jaren, verder toegenomen met circa 10% ten opzichte van 2015 en bedraagt 2.770. Het aantal ingediende bezwaren op verleende vergunningen is ten opzichte van 2015 met de helft afgenomen en bedraagt 40. Alle aanvragen zijn digitaal gepubliceerd. In 2016 zijn slechts vier vergunningen van rechtswege verleend omdat zij niet binnen de wettelijke termijn zijn afgehandeld. Alle overige aanvragen (vrijwel 100%) zijn binnen de wettelijke termijn afgehandeld.

We hebben programmatisch en conform de handhavingsstrategieën toezicht gehouden op de naleving van vergunningen bij de oprichting, asbestverwijdering en sloop of wijziging van gebouwen en op de Milieu wet- en regelgeving bij bedrijven, de kwaliteit en het gebruik van bestaande gebouwen en terreinen. Tevens hebben wij opgetreden tegen woonfraude en het illegaal onttrekken van zelfstandige woonruimtes.

Wij hebben de aanpak van huisjesmelkers versterkt door het laten vaststellen van een beleidsregel over de toepassing van nieuwe instrumenten voor de Woningwet. In 2016 hebben wij gerealiseerd: het instellen van een meldpunt voor huisjesmelkers, samenwerking en informatiedeling met andere gemeenten en organisaties, inzet van het Huurteam en de inbedding van de aanpak in ‘de aanpak ondermijnende criminaliteit’.

Wet ruimtelijke ordening

Bestemmingsplannen en beheersverordeningen bepalen wat er binnen een gemeente met de ruimte mag gebeuren. Idealiter is er voor het hele gemeentelijke grondgebied een bestemmingsplan of beheersverordening beschikbaar. Op die manier weten burgers en bedrijven waar ze aan toe zijn. Daarnaast moeten bestemmingsplannen en beheersverordeningen actueel zijn, dat wil zeggen jonger dan 10 jaar. Als ze ouder zijn kan dit negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting. Deze paragraaf biedt de gemeenteraad inzicht in de dekking, de voortgang over de actualisering en handhaving van de bestemmingsplannen en beheersverordeningen.

Toezichtinformatie
De toezichtinformatie is gebaseerd op de genomen ruimtelijke besluiten in 2015, inclusief een overzicht van vigerende bestemmingsplannen die ouder zijn dan tien jaar.

De toezichtinformatie bestaat uit de Handreiking handhavingsstrategie Openbare en bebouwde ruimte en de vastgestelde handhavingstrategieën, handhaafinstructies en beleidsregels, Handhavingsprogramma openbare en bebouwde omgeving 2016 en Handhavingsverslag 2016.

Verantwoording
Het toezicht op bestemmingsplannen is niet in een afzonderlijk verantwoordingsartikel te vinden maar dit is meegenomen bij een aantal speerpunten in het handhavingsprogramma. De risicoanalyse heeft zijn beslag in de verschillende handhavingsstrategieën (onder andere horeca, seks-inrichtingen, bedrijven en instellingen, bestaande bouw). De beschikbare capaciteit hiervoor wordt enerzijds gebiedsgericht ingezet om de leefbaarheid te verbeteren en verdere achteruitgang tegen te gaan. Zo is er een aanpak van de Amsterdamsestraatweg en de Kanaalstraat. Hier wordt sterk ingezet op het tegengaan van ongewenste gebruikswijzigingen van het bestemmingplan (prostitutie, gokken, belhuizen, coffeeshops, publieke dienstverlening etcetera). In het handhavingsprogramma is ook aangegeven dat alle klachten en meldingen van burgers worden opgepakt. Het komt met enige regelmaat voor dat er meldingen zijn die die worden opgelost door de overtreding op het bestemmingsplan ongedaan te maken. Voorts zijn de onderdelen Barpanden en splitsen onderdelen waar de handhaving van het bestemmingsplan een grote rol speelt. Het betreft hier aanpak in het kader van veiligheid en leefbaarheid. Hoewel niet expliciet benoemd staan er dus diverse acties op dit gebied in het handhavingsprogramma. Begin 2017 zullen wij de handhavingsstrategie bestaande bouw vaststellen waarin de werkwijze wordt geëxpliciteerd.

Conclusie
Wij hebben toegezien op de kwaliteit en het gebruik van woningen en gebouwen. Daarbij hebben we actief ingezet op het opsporen van illegaal gebruik. Meldingen van een foutieve registratie zijn op het adres ter plekke onderzocht. Vervolgens is het mogelijk om de fout te legaliseren of afspraken te maken met de eigenaar om de fout te herstellen. Lukt dit niet, dan volgt uiteindelijk handhavend optreden. Wij hebben gecontroleerd of panden waarvoor een gedoogbeschikking is afgegeven, nog altijd worden bewoond. Daarnaast zijn, op basis van meldingen van burgers of gebouweigenaren en gegevens uit de Gemeentelijke Basisadministratie, leegstaande bedrijfspanden onderzocht op illegale bewoning. Bij constatering daarvan is, afhankelijk van de risico's, conform het beleid opgetreden.

Resultaten

Vooruitlopend op het handhavingsverslag 2016 kunnen wij de volgende resultaten geven voor WABO en RO.

Asbest, sloop en bouw(hinder)

  • Alle asbestdaken moeten in 2024 gesaneerd zijn. De eigenaren zijn hiervoor verantwoordelijk. In 2016 hebben we een inventarisatie gemaakt van alle asbestdaken in Utrecht.
  • Wij hebben alle meldingen afgehandeld en de verhoogde inzet op sloop- en asbestwerkzaamheden gecontinueerd.
  • Wij houden toezicht bij de meest risicovolle objecten hierdoor hebben wij hebben 15% van de omgevingsvergunningen (kleine bouwplannen met een laag risico) alleen bij oplevering gecontroleerd op wet- en regelgeving.
  • Wij hebben de Toolbox Bouwhinder in gebruik genomen en bouwplannen getoetst op Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie tijdens de bouw.
  • Procesbegeleiding is ingezet bij 36 bouwprojecten waarbij er hinder voor de omgeving te verwachten was.
  • De kwaliteitsmonitor is gereed, de actualisatie van slechte panden is gaande.
  • Wij hebben meerdere geluidmeters tegelijkertijd ingezet in de Voorstraat naar aanleiding van klachten om een objectief beeld van (geluids)overlast te krijgen. Dit heeft gezorgd voor concrete handhavingsinzet van THBO op enkele locaties. Tevens is hierdoor de afdeling VTH THOR voorzien van extra informatie om de overlast van mensen op en rond de Voorstraat effectiever te kunnen aanpakken.

Milieu wet- en regelgeving

  • Het plein voor garagehouders heeft geleid tot een verbetering van de onderlinge communicatie.
  • Wij hebben ontwikkelingen in de bebouwde leefomgeving (private kwaliteitsborging, nieuwe Omgevingswet, Wet VTH en Natuurwet) gemonitord.
  • Wij hebben lozingen van vet op het schoonwaterriool van marktkramen aangepakt .
  • Houtrookoverlast: we hebben bij het ministerie aangekaart dat er een leemte is in de wetgeving.
  • Een deel van de toezichttaken milieu wordt voor de gemeente uitgevoerd door de RUD-Utrecht. De RUD-Utrecht controleert de zwaardere milieubedrijven, waaronder bijvoorbeeld de bedrijven die onder het BEVI vallen (Besluit Externe Veiligheid Bedrijven) en de bedrijven die voorheen onder bevoegd gezag van de Provincie Utrecht vielen. De uitvoering van het milieutoezicht op bodemsaneringen van verontreinigde grond, grondverzet en ketenbeheer gebeurt ook door de RUD-Utrecht.

Woonfraude en illegaal gebruik

  • Wij hebben 42 kleinere Verenigingen van Eigenaren (VVE’s) geactiveerd. We hielpen deze VVE’s bv. met het opstellen van meerjaren onderhoudsplannen. Daarbij stimuleerden we maatregelen voor veilige installaties (APK), energiebesparing en de aanschaf van zonnepanelen.
  • Wij hebben actief toegezien op de kwaliteit en het gebruik van woningen en gebouwen. Hierbij hebben wij alle meldingen opgepakt en verschillende projecten in dit domein uitgevoerd.
  • Alle meldingen over omgezette woningen (kamerverhuur) zijn opgepakt.
  • Om wildgroei en overlast van vakantieverhuur en Short stay (verhuur voor een periode van een week tot 6 maanden) te voorkomen, wordt nieuw beleid gevormd. Wij zijn daarbij aangesloten met betrekking tot handhaafbaarheid.
  • Wij hebben in samenwerking met de corporaties toezicht gehouden op legale bewoning van de sociale woningvoorraad.
  • Het toezicht en de handhaving in de wijk Lombok is geïntensiveerd. Een aantal hotspots (gebieden met veel overlast) in de stad, waaronder de Amsterdamsestraatweg, blijven onder verhoogd toezicht staan.

Huisvestingswet (Inclusief huisvesting statushouders)

Als asielzoekers in een opvangcentrum een verblijfsvergunning ontvangen, gaan ze op zoek naar eigen woonruimte. Gemeenten moeten hen passende woonruimte aanbieden. Het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA) voert de gesprekken met asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben ontvangen en stelt aan de hand daarvan een informatieprofiel op. Het COA heeft veertien dagen de tijd om op basis van dit profiel een vergunninghouder aan een gemeente te koppelen. Vervolgens hebben gemeenten gemiddeld twaalf weken de tijd om woonruimte te vinden en de verhuizing te regelen. Het Rijk legt op basis van de Huisvestingswet aan gemeenten kwantitatieve taakstellingen op voor de huisvesting van verblijfsgerechtigden (asielzoekers met een verblijfsvergunning). De aantallen zijn gerelateerd aan het aantal inwoners van de gemeente. Elk half jaar krijgt de gemeente een taakstelling opgelegd. In deze jaarstukken geven wij u inzicht in het al dan niet behalen van deze taakstelling.

Verantwoording
De gemeente Utrecht had op 1 januari 2016 een achterstand in de taakstelling van 13 personen.
De Taakstelling van 2016 was 393 personen (1e half jaar)  en 452 personen (2e halfjaar) én de achterstand van dertien personen. Dat betekende een opgave van in totaal 858 personen.
Utrecht heeft 650 personen gehuisvest in 2016, waardoor een achterstand van 208 personen is opgetreden. Deze achterstand zal in de loop van 2017 moeten worden ingehaald.